.
The passenger (NL) (EN & FR below)
We'll be the passenger
We'll ride through the city tonight
See the city's ripped backsides
We'll see the bright and hollow sky
We'll see the stars that shine so bright
The sky was made for us tonight
Iggy Pop – The Passenger, 1977
Een treinstation trekt individuen van uiterst divers pluimage aan. Passagier of niet, mensen die zich in en rond een station ophouden, vormen een fascinerende dwarsdoorsnede van de samenleving. Het station is een levendige arena waar allerhande personages samentroepen, elk met hun eigen verhalen, dromen en objectieven. Of, zoals Marc Didden ooit stelde: zelfs in een saai dorp is ‘de statie’ niet zelden de spannendste plek.
Voor de pendelaars is het station een functioneel knooppunt, een tussenstop op weg naar vergaderingen en andere verplichtingen. Zij herinneren aan het helse ritme van ons door economisch nutsdenken gedomineerde stadsleven, waar tijd geld is en efficiëntie een deugd.
Dan zijn er de reizigers, de trekvogels die gepakt en gezakt eeuwig paraat staan om nieuwe horizonten te verkennen. Voor hen is het station een poort naar het onbekende, een symbool van vrijheid en ontdekking. Hun onbedwingbare Wanderlust appelleert aan onze universele drang naar verkenning, de wens om uit de eigen leefwereld te treden en naar het nieuwe op zoek te gaan.
Tussen de forenzen en reizigers bevinden zich bijna onzichtbaar de haveloze vagebonden, de gevallenen, de verstotenen, verscholen in de schaduwen van de vertrekhal, de perrons en de wachtkamers. Ze zijn de stille getuigen van het station, degenen wier verhalen ongehoord blijven. Voor hen is het station een schimmig toevluchtsoord, een roestplaats aan de rand van de samenleving.
Tot slot zijn er de observators, de toeschouwers, zij die onbewogen aan de zijlijn staan en de wereld om zich heen absorberen. Zij observeren de menselijke komedie die zich voor hun ogen afspeelt, gebiologeerd door de diversiteit en complexiteit ervan. Voor hen is het station een bron van inspiratie, een rijke voedingsbodem voor creativiteit en reflectie.
Fotograaf David Nollet (1974) behoort zonder twijfel tot de laatstgenoemde categorie, zij die geïntrigeerd observeren. In The Passenger neemt hij zijn kijkers mee langs Belgische stations en de aanpalende buurten. Met Brussel als epicentrum bezocht hij, uitwaaierend in alle windrichtingen, tientallen stations en hun directe omgeving. De energieke riff van Iggy Pops levenslustige punkhit ‘The passenger’ vormt de grondtoon van zijn fotografische verkenningstocht.
Nollet is evenwel geen doordeweekse trainspotter of architecturale erfgoedfreak. Dit boek is niet enkel fotografie als medium voor zelfexpressie of documentaire reportage. The passenger wil meer dan enkel en alleen België en zijn stations ‘tonen’. Fotografie loopt tenslotte altijd uit op een vorm van interpretatie. De fotograaf probeert te begrijpen wat hij ziet en onderneemt een poging om dat begrip in zijn beeldvorming te integreren. De foto’s in deze reeks zijn stuk voor stuk fictie, overstijgen het puur empirische niveau en verbeelden Nollets visie op de realiteit.
Nollets centrale leidraad en primaire inspiratiebron voor The Passenger is het gedachtegoed van Cesare Zavattini (1902-1989), de belangrijkste scenarist en theoreticus van het Italiaanse neorealisme. Hij schreef in totaal 126 scripts, waaronder die van Vittorio De Sica’s bekende meesterwerken Ladri di biciclette (1948) en Umberto D. (1952). Zavattini’s neorealistische opvattingen benadrukken een documentaire filmstijl, een afwijzing van Hollywood-conventies en het inzetten op hedendaagse, alledaagse onderwerpen over gewone mensen.
Nollet huldigt Zavattini’s maxime dat je de werkelijkheid moet induiken. Wie de realiteit ontkent, valt stil en krijgt niets voor elkaar. Een wereld verkennen doe je best aan de hand van een veldonderzoek, een uitputtende verkenning. De methodologie van het schaduwen, een sleutelbegrip in Zavattini’s poëtica, is hierbij cruciaal. Door te kleven op je onderwerp, het letterlijk te schaduwen, forceer je een ontmoeting. In de lijn hiervan is het weinig verrassend dat in het gekozen onderzoeksveld (i.e. de complexe stationsbiotoop) de mens centraal staat. Door langdurig en geduldig stations en hun buurten te verkennen, streeft Nollet face- to-face ontmoetingen met zijn onderwerpen na , échte ontmoetingen in een échte omgeving.
Er duiken enkele meerluiken op in The Passenger, een opeenvolging van sterk op elkaar lijkende beelden. Dat meerdere foto’s opgenomen zijn en niet slechts één, duidt op Nollets uitdrukkelijke wens om niet te hoeven kiezen. Door meer dan één beeld te tonen, wil hij net accentueren hoezeer hij opgaat in het moment, ervan geniet om ergens lang te blijven rondhangen en te blijven kijken. Wat Walker Evans’ beroemde quote voor de geest roept: ‘Stare. It is the way to educate your eye, and more.’ Hoe minimaal de verschillen tussen de verschillende beelden ook zijn, er verandert van alles, zelfs op een kort tijdsbestek. Door dergelijke montages sorteert Nollet een cinematografisch effect. Hij spoort de lezer aan om de bladzijde niet meteen om te slaan en aandachtig te kijken. Het kijken zelf creëert dynamiek, vitaliteit.
Wat Nollet raakt, legt hij vast. The Passenger stelt een werkelijkheid voorop waarin maximaal aandacht is voor de mens. De fotograaf weigert te denken in functie van de neoliberale tragedie die momenteel onze leefwereld beperkt en bepaalt. Iedereen zet schermen rond zich heen, is bijna uitsluitend bezig met te tonen hoe prestigieus hij of zij wel niet is. Die extreme individualisering sluit elke vorm van verbinding uit. Mensen die zich niet verbonden tonen met andere mensen zal Nollet niet snel fotograferen. Hij toont liever een realiteit waar hij zich zelf thuis in voelt.
Nollet zoekt oogcontact. Een aantal gefotografeerde onderwerpen kijken recht in de lens. De fotograaf kiest voor niets minder dan een geconnecteerde blik, los van elke politico-sociologische of maatschappijkritische theorie, in een poging empathie, verbondenheid en begrip te genereren. Een voorbeeld is de reeks foto’s met de Joodse meisjes en de Syrische familie op het perron. Het is een uitnodiging om de blik van de fotograaf over te nemen. We verliezen empathie voor mensen die helemaal anders zijn dan wij. Deze foto’s wijzen ons op dat gebrek, die tekortkoming.
Voor Zavattini is het essentieel om het leven te tonen zonder opsmuk, enkel zo kom je tot oplossingen. Het spektakel speelt zich af voor onze neus, we moet alleen leren het werkelijk te zien. Wat algemeen beschouwd wordt als banaal, minderwaardig of nietszeggend, wordt in ere hersteld en is het onderzoeken waard. De kunst zit hem in het achterhalen van de intrinsieke waarde van de banaliteit, het buitengewone te vinden in het gewone. Nollet sluit zich hier volmondig bij aan en heeft aandacht voor tastbare, concrete criteria in plaats van vage, theoretische ideeën. Zijn fotografie is ‘uit het leven gegrepen’ en kan probleemloos de nodige legitimiteit claimen, net omdat ze de werkelijkheid toont zoals ze is en niet zoals bepaalde normen zouden willen dat ze is.
Alle beelden in The Passenger balanceren op de vage grens tussen fictie en documentaire, tussen journalistiek en visuele antropologie, tussen fotografie en film. Nollet wil niet één welomschreven idee uiteenzetten of een bepaalde stijl uitwerken. Hierin volgt hij Zavattini, die schreef dat stijl afstand met het ware leven creëert en precies daarom overtollig is. Die idee werkte bevrijdend voor Nollet. Vier vijfde van de beelden in The Passenger is gemaakt met een 50mm lens, omdat die het dichtst het menselijke oog benadert.
Door ongegeneerd te kiezen voor zwart-witfotografie plaatst Nollet zich ostentatief in een traditie. Met zichtbaar plezier zet hij het gecanoniseerd referentiekader van kleurloze straatfotografie op spanning. Hij bespeelt de emotionele resonantie van zwart-wit, experimenteert met licht en schaduw en weet meer dan eens de kijker direct in het moment te trekken. Zijn foto’s zijn ongepolijst, ruw, onopgesmukt. Wat dan weer te lezen valt als een reactie op de onwerkelijkheid uit de gepimpte beeldtaal van de reclamewereld.
Voor Zavattini was het neorealisme een alternatieve manier om de realiteit te ervaren en waar te nemen, zelfs een vehikel om tot een nieuw moreel besef te komen. Hij stelde dat het reconstrueren en poëtisch weergeven van de werkelijkheid altijd verbeelding nodig heeft en onlosmakelijk gepaard gaat met een of andere vorm van openbaring. Door nauwgezet stations en stationsbuurten te gaan onderzoeken, wil Nollet bij de kijker een dergelijk moment van epifanie ontlokken, een moment décisif waarop de realiteit zich anderszins ontsluit. Het veldonderzoek alleen kan deze revelatie niet bewerkstelligen en dus gebruikt de fotograaf zijn eigen verbeelding, voegt een eigen betekenislaag toe.
Nollet heeft in eerste instantie aandacht voor het station als motief van het collectieve. Eerder dan te focussen op het individuele, wil hij het grotere, objectieve verhaal tonen, als een reflectie op de huidige staat van de samenleving. Wat is de stand van zaken in een publieke ruimte zoals een station? Waarom worden stations en hun directe omgeving gezien als onveilige havens en oorden van verderf? Wat is de aantrekkingskracht van een station voor zij die niet meer weten van welk hout pijlen te maken? Niet voor niets richt Nollet zijn camera vooral op de grauwe en rauwe kanten van het treinstation en de stationsbuurt, of om met Iggy Pop te spreken, de ‘city’s ripped backsides’.
De nadruk op het collectieve is niet nieuw voor Nollet. In zijn voorgaande fotoboeken Façade démocratique (2016) en Time of the Giants (2020) droegen respectievelijk ‘de straat’ en ‘de reus’ die hang naar collectiviteit evenzeer uit. De reus die door het volk als collectief geheel één keer per jaar aan de bestuurlijke autoriteiten wordt getoond, staat symbool voor het volkslichaam en is een schoolvoorbeeld van hoe het collectieve het individuele kan overstijgen. Door individuen vast te leggen in en rond een station werpt de fotograaf een licht op de bredere sociale en culturele context waarin zij leven. We zien niet alleen mensen, maar ook de gebouwen, straten en omgevingen waarin zij zich bevinden. Elk beeld onthult iets over de stad, de gemeenschap en de tijd waarin de foto is genomen. Ook op die manier roepen de foto’s een collectieve ervaring op, want iedereen herkent de beelden. Wanneer je opgaat in de wemelende menigte in en rond een druk station overvalt je een gelijkaardig gevoel. Je bent onmiskenbaar een radertje van een groter geheel, een ruimere collectiviteit.
Zo zijn deze foto’s een registratie van de werkelijkheid en tegelijkertijd een interpretatie ervan. Ze nodigen uit om opnieuw te kijken naar het alledaagse en de complexiteit van het menselijke bestaan te omarmen, te reflecteren op de vele verhalen die schuilgaan achter de oppervlakte. Nollet schakelt de lezer-kijker in als getuige. Zijn foto’s zijn een verzoek tot (re)connectie, reflectie en verinnerlijking. Het is aan de kijker om in alle vrijheid tot interpretaties te komen. Dan pas wordt hij of zij ‘the passenger’, een reiziger-getuige, voor wie de werkelijkheid nooit meer hetzelfde zal zijn.
Laurent De Maertelaer
Melle, maart 2024
The passenger (FR) (EN below)
We'll be the passenger
We'll ride through the city tonight
See the city's ripped backsides
We'll see the bright and hollow sky
We'll see the stars that shine so bright
The sky was made for us tonight
Iggy Pop – The Passenger, 1977
Une gare ferroviaire est un endroit qui attire des individus de tout poil. Simples passagers ou non, les gens qui fréquentent les gares et leurs alentours forment un échantillon particulièrement intéressant de la société. La gare est une arène très animée, où défilent toutes sortes de personnages, chacun avec son histoire singulière, ses rêves, ses objectifs. Comme le disait Marc Didden : même dans un village qui sue l'ennui, la « station » reste un endroit fascinant.
Pour les navetteurs, la gare est un nœud fonctionnel, un arrêt provisoire avant une réunion ou d'autres obligations. Ils nous renvoient au rythme infernal des villes, où le temps vaut de l'argent et l'efficacité est une vertu, comme le veut l'utilitarisme économique.
Il y a aussi les voyageurs, oiseaux migrateurs avec sacs et valises, éternellement prêts pour de nouveaux départs. La gare leur est une porte vers l'inconnu, un symbole de liberté et une promesse de découvertes. Leur désir d'ailleurs répond à un besoin universel d'évasion, qui nous pousse à quitter notre univers familier pour explorer d'autres horizons.
Ni navetteurs ni voyageurs, les errants, les déchus, les réprouvés se tiennent à l'abri des regards dans les coins dérobés des halls de gare, des quais, des salles d'attente. Ce sont les témoins silencieux de la gare, dont les récits ne trouvent point d'oreille. Pour eux, la gare est un refuge éphémère où se poser en marge de la société.
Il y a pour finir les observateurs, ces spectateurs qui se tiennent un peu à l'écart pour mieux s'imprégner du monde qui les entoure. Ils observent fascinés la comédie humaine qui se déroule sous leurs yeux dans toute sa bigarrure et sa complexité. La gare est pour eux source d'inspiration, riche terreau où s'alimentent leur réflexion et leur créativité.
Le photographe David Nollet (°1974) appartient sans conteste à cette dernière catégorie, celle des observateurs intrigués. Dans son dernier ouvrage, The Passenger, il mène le lecteur à travers une série de gares belges et leurs alentours. En rayonnant à partir de Bruxelles, il a visité des dizaines de gares et leurs abords immédiats, avec en fond sonore de ses explorations photographiques les riffs vigoureux d'une chanson punk d'Iggy Pop : « The Passenger ».
Nollet n'est pas un trainspotter à la petite semaine ni un fondu d'architecture patrimoniale. Dans son nouvel opus, la photographie n'est pas seulement un medium qui permet d'exprimer une subjectivité ou un point de vue documentaire. Notre photographe n'a pas pour seule ambition de nous « montrer » la Belgique à travers ses gares, tant il est vrai que l'art photographique débouche toujours sur une forme d'interprétation. Le photographe s'efforce au contraire de comprendre ce qu'il voit et d'intégrer cette compréhension dans sa création. Chacune des photos de ce livre propose une fiction qui dépasse le niveau purement empirique et traduit la vision qu'à David Nollet de la réalité.
Pour réaliser son livre, Nollet a pris comme fil conducteur et source d'inspiration la pensée de Cesare Zavattini (1902-1989), le principal scénariste et théoricien du cinéma néoréaliste italien, auteur de 126 scénarios, dont ceux de Ladri di biciclette (1948) et Umberto D. (1952), les deux chefs-d’œuvre de Vittorio De Sica. Zavattini préconisait une approche documentaire, rejetait les conventions du cinéma hollywoodien et privilégiait des sujets contemporains pris dans la vie ordinaire.
Nollet fait sienne la maxime de Zavattini selon laquelle il faut résolument plonger dans le réel. Quiconque méconnaît le réel ne fera que du surplace sans arriver à rien. Pour explorer un monde donné, la meilleure approche est l'étude de terrain, un relevé exhaustif. La filature, une notion-clé dans la poétique de Zavattini, joue à cet égard un rôle crucial. En se collant au sujet, en ne le lâchant pas d'une semelle, on finit par forcer une rencontre. Il n'est donc pas étonnant que l'humain occupe une place de choix dans le terrain étudié par Nollet (l'écosystème complexe de la gare ferroviaire). Grâce à une longue et patiente exploration des gares et de leurs alentours, notre photographe vise à un face-à-face avec son sujet, une vraie rencontre dans un environnement authentique.
The Passenger contient plusieurs « polyptiques » ou suites d'images quasiment identiques. Le fait de retenir plusieurs photos au lieu d'une seule traduit une volonté affirmée de ne pas choisir. En montant plusieurs images en séquence, Nollet met l'accent sur son absorption dans l'instant présent, sur le plaisir qu'il éprouve à s'attarder en un lieu et à faire jouer son regard. On se rappellera le célèbre conseil de Walker Evans : « Stare. It is the way to educate your eye, and more. » Les images d'une séquence ne présentent de prime abord que des différences minimes mais contiennent pourtant des éléments qui changent, même dans un laps de temps très bref. Ce genre de montage produit un effet cinématographique qui incite le lecteur à ne pas tourner immédiatement la page et le force à regarder attentivement. Le regard est un facteur qui dynamise et vitalise.
Nollet fixe ce qui le touche. The Passenger postule une réalité où l'homme reste au centre de l'attention. Le photographe se refuse à raisonner en fonction d'un néo-libéralisme catastrophique qui détermine et fige la société, où tout le monde s'entoure d'écrans, notamment pour afficher son standing. Cet hyper-individualisme exclut toute forme de lien. Nollet ne prendra pas en photo des personnes qui ne se sentent pas liées aux autres ; ce qui l'intéresse, c'est de capter une réalité où il se sent comme chez lui.
David Nollet cherche le contact oculaire. Quelques-uns de ses sujets regardent directement vers l'objectif. Notre photographe marque ainsi sa préférence pour un regard connecté, en dehors de toute doctrine politique ou théorie critique, afin de susciter l'empathie, le lien, la compréhension. Voyez par exemple cette série de photos représentant des jeunes filles juives et une famille syrienne sur un quai de gare. Le photographe nous invite à nous couler dans son regard. Par ce moyen, il nous fait prendre conscience de notre manque d'empathie envers ceux qui ont le tort ne pas nous ressembler.
Pour Zavattini, il est essentiel de montrer le monde sans apprêts car c'est par ce moyen seulement que l'on pourra trouver des solutions. Le spectacle est déjà là devant nos yeux, il nous faut seulement apprendre à regarder. Toute chose considérée comme banale, méprisable ou insignifiante accède ainsi à sa propre dignité et vaut que l'on s'y attarde. L'art selon Zavattini consiste à découvrir la valeur intrinsèque du banal, à voir l'extraordinaire dans l'ordinaire. Nollet a fait sienne cette ambition et accorde toute son attention au concret, au tangible, plutôt qu'à de vagues idées ou théories. Sa pratique photographique est en prise directe avec la vie et tire sa légitimité du fait qu'elle montre la réalité telle qu'elle est et non pas telle qu'on voudrait qu'elle soit selon les normes en vigueur.
Toutes les photos dans The Passenger se situent sur une frontière floue entre fiction et documentaire, entre journalisme et anthropologie visuelle, entre photographie et cinéma. Nollet n'a pas pour ambition d'exposer une idée précise ou de développer un style particulier. Il est en cela un disciple de Zavattini, qui estimait que le style crée une distance par rapport à la vie réelle et n'est dès lors qu'un ornement superflu. Cette idée a eu un effet libérateur sur notre photographe. La plupart des photos de The Passenger ont été prises avec un objectif 50mm, la distance focale la plus proche de celle de l'œil humain.
En optant résolument pour le noir et blanc, Nollet s'inscrit dans une longue tradition. C'est avec un plaisir manifeste qu'il met sous tension le cadre référentiel canonique de la photo de rue. Il en explore les résonances émotionnelles, expérimente avec les jeux d'ombre et de lumière et arrive plus d'une fois à attirer le lecteur dans l'immédiateté de l'instant présent. Ses photos ont un côté brut, rugueux, sans apprêts. On peut y voir une volonté de se démarquer de l'imagerie publicitaire, qui nous présente un monde lisse et irréel.
Pour Zavattini, le néoréalisme est une autre manière de vivre le réel et de l'observer, voire un moyen pour faire advenir une nouvelle conscience morale. Il estimait que la reconstruction et la représentation poétiques du réel ne peuvent se passer d'une part d'imagination et sont indissociables d'une forme de révélation. En explorant attentivement les gares et leurs alentours, Nollet veut produire de petites épiphanies, des « instants décisifs » où la réalité se révèle tout autre. Une simple étude de terrain ne peut produire à elle seule une telle révélation, il y faut également l'imagination du photographe, qui ajoute une couche de sens supplémentaire.
Aux yeux de Nollet, la gare est avant tout un motif collectif. Plutôt que de se focaliser sur des individus, il élargit le cadre pour accueillir un récit collectif plus objectif en ce qu'il reflète l'état actuel de la société. Que nous montre un espace public tel que la gare ? Pourquoi les gares sont-elles perçues comme des endroits dangereux et des lieux de perdition ? Quelle force d'attraction les gares exercent-elles sur ceux qui sont au bout du rouleau ? C'est délibérément que Nollet braque son objectif sur les aspects moins reluisants des gares et de leurs abords immédiats, ou pour parler comme Iggy Pop, sur « l'arrière-train éventré de la ville ».
Cette insistance sur le collectif n'est pas nouvelle dans le travail de David Nollet. Dans ses ouvrages précédents, Façade démocratique (2016) et Time of the Giants (2020), cette aspiration au collectif était portée par « la rue » et la figure du « géant ». Ce dernier, qui est paradé une fois par an devant les édiles, symbolise le corps du peuple et fournit l'exemple type de la capacité du collectif à intégrer l'individuel. En fixant des individus rencontrés dans des gares et leurs alentours, le photographe met en lumière le contexte social et culturel où s'inscrit leur vécu. On ne voit pas seulement des personnes mais également les bâtiments, les rues et le cadre de vie qui forment leur univers. Chacune de ces photos révèle un aspect de la ville, de la communauté et de l'époque où elle a été prise. Elle évoque une expérience d'autant plus collective que chacun peut s'y reconnaître. Quand on se fond dans la foule d'une gare à l'heure de pointe, une sensation similaire s'empare de vous. Vous êtes un élément inséré dans un ensemble plus vaste, une collectivité élargie.
Ces photographies nous proposent donc un enregistrement et une interprétation de la réalité. Elles nous invitent à jeter un regard nouveau sur la vie de tous les jours et à embrasser la complexité de l'existence humaine, à réfléchir aux récits cachés sous la surface. Le photographe prend à témoin le lecteur-regardeur. Ses photos sont une invitation à la (re)connexion, à la réflexion et à l'intériorisation. Toute liberté d'interprétation est laissée à qui les contemple. Le lecteur ou la lectrice devient à son tour « the passenger », un voyageur-témoin pour qui la réalité ne sera plus jamais la même.
Laurent De Maertelaer
Melle, mars 2024
The Passenger (EN)
David Nollet
We'll be the passenger
We'll ride through the city tonight
See the city's ripped backsides
We'll see the bright and hollow sky
We'll see the stars that shine so bright
The sky was made for us tonight
Iggy Pop – The Passenger, 1977
A train station attracts individuals from extremely diverse backgrounds. Passenger or not, people who travel in and around a station form a fascinating cross-section of society. The station is a lively arena where all kinds of characters gather, each with their own stories, dreams and objectives. Or, as Marc Didden once said: even in a boring village, ‘the station' is often the most exciting place.
For commuters, the station is a functional hub, a stopover on the way to meetings and other obligations. They remind us of the hellish rhythm of our city life, dominated by economic utilitarianism, where time is money and efficiency is a virtue.
Then there are the travellers, the migratory birds who are always ready to explore new horizons. For them, the station is a gateway to the unknown, a symbol of freedom and discovery. Their irrepressible Wanderlust appeals to our universal urge for exploration, the desire to leave our own world and look for the new.
Almost invisible among the commuters and travellers are the ragged vagabonds, the fallen, the outcasts, hidden in the shadows of the departure hall, the platforms and the waiting rooms. They are the silent witnesses of the station, the ones whose stories remain unheard. For them, the station is a shadowy refuge, a roosting place on the edge of society.
Finally, there are the observers, the spectators, those who stand impassively on the sidelines and absorb the world around them. They observe the human comedy unfolding before their eyes, mesmerised by its diversity and complexity. For them, the station is a source of inspiration, a rich breeding ground for creativity and reflection.
Photographer David Nollet (1974) undoubtedly belongs to the latter category, those who observe with intrigue. In The Passenger he takes his viewers through Belgian stations and their adjacent neighbourhoods. With Brussels as epicentre, he visited dozens of stations and their immediate surroundings, fanning out in all directions across Belgium. The energetic riff of Iggy Pop's spirited punk hit 'The Passenger' as the theme tune of his photographic exploration.
However, Nollet is not an everyday train spotter or architectural heritage freak. This book is not just photography as a medium for self-expression or documentary reportage. The Passenger wants to do more than just 'show' Belgium and its stations. After all, photography always results in some form of interpretation. The photographer tries to understand what he sees and to integrate that understanding into his imaging. The photos in this series are all fiction, they transcend the purely empirical and depict Nollet's vision of reality.
Nollet's central guideline and primary source of inspiration for The Passenger is the ideas of Cesare Zavattini (1902-1989), the most important screenwriter and theorist of Italian neorealism. He wrote a total of 126 scripts, including those of Vittorio De Sica's well-known masterpieces Ladri di biciclette (1948) and Umberto D. (1952). Zavattini's neorealist views emphasize a documentary film style, a rejection of Hollywood conventions and a focus on contemporary, everyday subjects about ordinary people.
Nollet honours Zavattini's maxim that you have to delve into reality. Those who deny what is real fall silent and get nothing done. Exploring a world is best done through field research, an exhaustive exploration. The methodology of shadowing, a key concept in Zavattini’s poetics, is crucial here. By sticking to your subject, literally shadowing it, you force an encounter. It comes therefore of little surprise that, in the chosen research field (i.e. the complex station biotope) people are central. By exploring stations and their neighbourhoods over time and with patience, Nollet strives for face-to-face encounters with his subjects: real encounters in a real environment.
In The Passenger, there are a number of sequences of very similar images. The fact that several photos are included, and not just one, indicates Nollet's express wish not to have to choose. By showing more than one image, he wants to emphasise how much he is absorbed in the moment, how he enjoys just being somewhere for a time and observing. Which brings to mind Walker Evans' famous quote: “Stare. It is the way to educate your eye, and more.” No matter how minimal the differences between the different images are, everything changes, even in a short period of time. Nollet achieves a cinematographic effect through such montages. He encourages the reader not to turn the page immediately, but to look carefully. Watching itself creates dynamism, vitality.
Nollet records what touches him. The Passenger proposes a reality in which maximum attention is paid to people. The photographer refuses to think in terms of the neoliberal tragedy that currently limits and determines our world. Everyone puts screens around them and is almost exclusively concerned with showing how prestigious he or she is. This extreme individualisation precludes any form of connection. Nollet is not drawn to photograph people who do not show themselves connected to other people. He prefers to show a reality in which he feels at home.
Nollet looks for eye contact. A number of photographed subjects look straight into the lens. The photographer opts for nothing less than a connected view, detached from any political-sociological or socially critical theory, in an attempt to generate empathy, connection and understanding. An example is the series of photos with the Jewish girls and the Syrian family on the platform. It is an invitation to take over the photographer's gaze. We lose empathy for people who are completely different from us. These photographs point out to us that flaw, that shortcoming.
For Zavattini it is essential to show life without adornment, only then can you arrive at solutions. The spectacle is happening in front of us, we just have to learn to actually see it. What is generally regarded as banal, inferior or meaningless is being reinstated and is worth investigating. The trick lies in discovering the intrinsic value of banality, finding the extraordinary in the ordinary. Nollet wholeheartedly agrees with this and pays attention to tangible, concrete criteria instead of vague, theoretical ideas. His photography is 'taken from life' and can easily claim the necessary legitimacy, precisely because it shows reality as it is and not as certain standards would like it to be.
All images in The Passenger balance on the vague border between fiction and documentary, between journalism and visual anthropology, between photography and film. Nollet does not want to explain one well-defined idea or elaborate a certain style. In this he follows Zavattini, who wrote that style creates distance from true life and is therefore redundant. That idea was liberating for Nollet. Four-fifths of the images in The Passenger were shot with a 50mm lens, because it comes closest to the human eye.
By unashamedly choosing black and white photography, Nollet ostentatiously places himself in a tradition. With visible pleasure he challenges the canonised frame of reference of colourless street photography. He plays on the emotional resonance of black and white, experiments with light and shadow and knows how to draw the viewer directly into the moment. His photographs are unpolished, rough, unadorned. An approach which can be read as a response to the unreal, pimped visual language of the advertising world.
For Zavattini, neorealism was an alternative way to experience and perceive reality, even a vehicle to arrive at a new moral awareness. He stated that reconstructing and poetically representing reality always requires imagination and is inextricably linked to some form of revelation. By meticulously examining stations and station neighbourhoods, Nollet wants to elicit such a moment of epiphany from the viewer, a decisive moment in which reality reveals itself in a different way. Field research alone cannot achieve this revelation, so the photographer uses his own imagination, adding his own layer of meaning.
Nollet primarily pays attention to the station as a motif of the collective. Rather than focusing on the individual, he wants to show the larger, objective story, as a reflection on the current state of society. What is the pull of attraction in a public space such as a station? Why are stations and their immediate surroundings seen as unsafe havens and places of ruin? What is the appeal of a station for those who know longer know which way to turn? It is not without reason that Nollet focuses his camera mainly on the grey and raw sides of the train station and the station area, or to quote Iggy Pop, the 'city's ripped backsides'.
The emphasis on the collective is not new for Nollet. In his previous photo books Façade Démocratique (2016) and Time of the Giants (2020), both 'the street' and 'the giant' expressed this desire for in collectivity. The giant, which the local people parade every year in their villages and towns, symbolises their community as one single body; a textbook example of how the collective can transcend the individual. By capturing individuals in and around a station, the photographer sheds light on the broader social and cultural context in which they live. We see not only people, but also the buildings, streets and environments in which they find themselves. Each image reveals something about the city, the community and the time in which the photo was taken. In this way too, the photos evoke a collective experience, because everyone recognizes the images. When you blend in with the teeming crowd in and around a busy station, you experience a similar feeling. You are undeniably a cog of a larger whole, a larger collectivity.
These photos are a registration of reality and at the same time an interpretation of it. They invite you to look again at the everyday and embrace the complexity of human existence, to reflect on the many stories that lie behind the surface. Nollet uses the reader-viewer as a witness. His photos are a request for (re)connection, reflection and internalisation. It is up to the viewer to make interpretations with complete freedom. Only then does he or she become 'the passenger', a traveller-witness, for whom reality will never be the same again.
Laurent De Maertelaer
Melle, March 2024